Proverbs 11

Zij die mij liefhebben, erven een onvervreemdbaar bezit en ik vul hun schatkamers.
1Ik was het bezit van de Here toen Hij begon te werken, vanaf het prilste begin.
2Ik ben gemaakt in het begin van de tijd, ik was er al voor de aarde bestond.
3Ik was er al vóór de diepe wateren er waren, de bronnen, met hun overvloed aan water.
4Voordat de bergen werden neergezet en heuvels zich verhieven, ben ik geboren.
5Hij had de aarde en de velden nog niet gemaakt, nog geen zandkorreltje.
6Maar toen Hij de hemelen schiep, was ik erbij en ook toen Hij de diepe wateren maakte.
7Toen Hij de wolken hun plaats gaf en de diepe waterbronnen aan banden legde.
8Toen Hij de zee inperkte, zodat de wateren Hem gehoorzaamden, en Hij de aarde grondvestte.
9Ik was als een zuigeling bij Hem, dag in, dag uit spelend onder zijn oog.
10Spelend in zijn wereld, op zijn aarde, mijn vreugde delend met de mensenkinderen.
11Nu dan, kinderen, luister naar mij! Want gelukkig zijn zij die doen wat ik voorschrijf.
12Luister naar mijn lessen en word wijs, onttrek u niet aan mijn onderwijs.
13Gelukkig is hij die naar mij luistert, die voortdurend in mijn buurt is en mij niet uit het oog wil verliezen.
14Want wie mij vindt, vindt het leven en oogst de goedkeuring van de Here.

15 Maar wie tegen mij zondigt, brengt schade toe aan zijn ziel, allen die God en zijn wijsheid haten, hebben de dood lief.’

16 17De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt.
18Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt.
19Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad.
20Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij:
21‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet.
22Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’
23Wie een spotter terechtwijst, krijgt alleen maar problemen. Wie een goddeloze bestraft, wordt schandalig behandeld.
24Straf de spotter niet, want dan zal hij u gaan haten. Bestraft u echter een wijze, dan zal hij u dankbaar zijn.
25Onderricht u de wijze, dan wordt hij nog wijzer. Onderwijst u de rechtvaardige, dan wordt hij verstandiger.
26Eerbiedig ontzag voor de Here is de basis van alle wijsheid, en het kennen van God geeft meer inzicht.
27Want de wijsheid verlengt uw leven en God zal er jaren aan toevoegen.
28Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van. Bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen.
29Een dwaze vrouw is losbandig, zij is onverstandig en heeft geen inzicht.
30Zij zit bij haar huisdeur op een stoel, op een in het oog lopende plaats.
31En voorbijgangers die haar geen blik waardig keuren, roept zij toe:
Copyright information for NldHTB